Quilten met de hand
De technieken die je gebruikt bij handquilten en machinequilten zijn verschillend en vereisen beide oefening. Handquilten (soms ook ‘doorpitten’ genoemd) ziet er wat zachter uit dan machinequilten. Vanzelfsprekend werd er vroeger alleen met de hand gequilt. Toch lijkt het werk dat nu gedaan wordt met quiltmachines daar erg op. Dit artikel beschrijft de kenmerken van handquilten en geeft aanwijzingen voor het handquilten zonder quiltring en het handquilten met quiltring of -raam.
Beginnen
Als u start met handquilten, kunt u waarschijnlijk maar één of twee steken tegelijkertijd maken. Hoe langer u bezig bent, hoe meer steken u onder de knie krijgt. Het is aan te raden om halflange naainaalden te gebruiken, ook wel ‘betweens’ genoemd. Deze naalden zijn kort en sterk, waardoor de steek zowel aan de voor- als aan de achterkant een redelijke afmeting krijgt. U dient de naald verticaal in het werk te steken. Daarom is het handig om uw vinger te beschermen met een vingerhoed. Het maakt niet zoveel uit hoe groot de steken zijn, als ze maar regelmatig zijn. Tip: kijk regelmatig aan de achterkant of de steken daar ook zichtbaar zijn.
Aanwijzingen
Handquiltpatronen kunnen variëren van heel eenvoudig tot zeer ingewikkeld. Met allerlei soorten garen kunt u experimenteren. Maakt u een sandwich? Zorg er dan voor dat de drie quiltlagen glad en strak op elkaar liggen. Gebruik genoeg rijgsteken of veiligheidsspelden om de lagen aan elkaar te verbinden. Bij handquilten kunt u kiezen voor polyester, zijde, wol of katoen voor de tussenvulling. Dit is allemaal geschikt om met de hand te quilten. Wilt u graag diepte geven aan uw handgemaakte quilt? Maak dan gebruik van garen met een donkerder tint dan de stof.
Handquilten zonder quiltring
Het voordeel van handquilten zonder quiltring is dat u uw werk makkelijk kunt verplaatsen en meenemen. Ook kunt u de stof met de ene hand vasthouden, terwijl u met de andere hand quilt. Werk altijd vanuit het midden van de top of het blok en houd steeds dezelfde naairichting aan. Doet u dat niet, dan kunnen er rimpels en plooien in de stof ontstaan. De stof wordt door de steken namelijk vooruit geduwd.
Voorbereiding
Gaat u quilten zonder quiltring? Neem dan een halflange naainaald en quiltgaren van 30 tot 45 cm lang. Leg eerst een dubbel knoopje in het einde van het draad. Steek de naald dan vlak naast de plek waar u wilt beginnen met quilten in de top en vulling. Breng de naald vervolgens weer naar boven. Daarna trekt u de draad aan zodat het knoopje door de top schiet en in de vulling wordt getrokken. Tenslotte maakt u een stiksteekje en steekt u de naald weer in de vulling. Zo kunt u de naald weer laten opkomen op de plek waar u wilt beginnen te quilten.
Schommelbeweging
Bij handquilten is het belangrijk om een schommelende beweging te maken met de naaihand. Bent u rechtshandig? Plaats dan uw linkerhand onder de stof. Als u linkshandig bent, plaatst u uw rechterhand onder de stof. Op uw middelvinger van uw rechterhand kunt u het beste een vingerhoed dragen. Leg de rechterhand in de vorm van een kommetje en duw de naald verticaal door de drie lagen tot de punt de vinger eronder raakt. Druk dan de naaldpunt met die vinger terug door de top. Hier komt de schommelende beweging om de hoek kijken: u dient de naaldpunt in een schommelbeweging omhoog terug te duwen. Daarna kan u de naald weer naar voren duwen en weer verticaal door de stof. Deze handeling moet u herhalen totdat u het gewenste aantal steken op de naald heeft staan.
Trek de naald daarna door de quilt zodat de steken netjes op de stof komen te liggen en een geultje vormen in de quilt. U kunt zo verder werken langs de patroonlijnen. Let op dat de quiltsteken regelmatig zijn. Trek de steken niet te strak aan, want dan kan de stof gaan trekken. Is de quilt te dik om meerdere steken op de naald te nemen omdat verschillende naden elkaar op dat punt kruisen? Maak ze dan steek voor steek of zet meer kracht bij het steken van de naald door de stof.
Afhechten
Wilt u uw handquiltwerk afhechten? Wikkel de draad dan eerst twee keer om de naald. Leg vervolgens vlak boven de stof in een knoopje in het garen. Steek de naald in de vulling en steek de naald zo’n twee á drie centimeter verder weer naar boven. Trek het knoopje dan door de top en knip de draad vlak boven de top af.
Merkt u bij het handquilten dat het moeilijk is om de steken door verschillende lagen te trekken? Gebruik dan een naaldentrekker. Of een andere tip: gebruik een rubberen handschoen. Knip een vinger af van de handschoen en zet die op uw wijsvinger. U zult merken dat u dan meer grip heeft op de naald.
Handquilten met quiltring of -raam
Door gebruik te maken van een quiltring of quiltraam kunt u uw werk netjes vlak houden tijdens het quilten. Zo worden de steken mooi gelijkmatig. Een quiltring is te gebruiken voor kleine en ook voor grote quilts, een quiltraam kunt u gebruiken bij een groot werk.
Hoe gebruik ik een quiltring?
De eerste stap bij het quilten met een quiltring is het patroon overnemen op de top. Leg de sandwich op de ring. Houd het stuk dat u wilt quilten in het midden en draai vervolgens de schroef aan. Het oppervlak van de quilt moet glad zijn. Maar pas op dat de quilt niet te strak gespannen wordt. Nu kunt u beginnen te quilten. Als u een stuk heeft gequilt, dient u de ring te verplaatsen. Wilt u langs de kanten quilten? Zet dan tijdelijk een border aan de quilt, zodat de quilt toch in de ring past.
Hoe gebruik ik een quiltraam?
Quiltramen zijn er in verschillende soorten en maten. Raadpleeg daarom altijd eerst de gebruiksaanwijzing. In de meeste gevallen zal u daarin geadviseerd worden om de sandwich eerst aan de rollen aan de boven- en onderkant te rijgen of spelden. Daarna trekt u de quilt strak aan. Ook de zijkanten van de quilt moeten gespannen worden. Om dat voor elkaar te krijgen, kunt u stroken stof of biaisband aan de zijkanten spelden. Wikkel de stroken stof vervolgens rond de zijstanden van het quiltraam en speld ze dan weer vast. Na verloop van tijd zult u de quilt moeten verplaatsen op de rollen. De zijstroken moeten dan opnieuw worden bevestigd.
Technische aanwijzingen
Als u uw quilt hebt gespannen in een ring of quiltraam, kunt u uw werk niet langer vastpakken tussen uw duim en vinger. Vandaar dat u een andere techniek dan normaal moet gebruiken. Een tip vooraf: draag op de middelvinger van de hand waarmee u de naald vasthoudt een vingerhoed.
Plaats de wijsvinger van uw linkerhand vervolgens onder de ring of het raam, op de plek waar de naald door de stof komt. Zet de naald verticaal op de top van uw quilt en duw de naald door de drie lagen van de sandwich tot de punt van de naald uw vinger eronder raakt. Duw de naald achterwaarts, zodat de punt van de naald naar boven gericht is. Duw de punt dan naar boven met de vinger van de linkerhand en plaats de duim ervoor. Als u de naald vervolgens een klein stukje aandrukt, heeft u een steek op de naald.
Daarna dient u de punt van de naald met de duim naar beneden te drukken, weer door de drie lagen van de stof heen. Duw de naald zo steeds verticaal door de lagen tot de punt van de naald de vinger eronder raakt. Herhaal deze beweging tot u het gewenste aantal steken op de naald heeft staan. Trek de draad vervolgens door de stof. Zet nieuwe steken op de naald en naai zo verder langs de patroonlijn.
Bij het quilten in de ring is het moeilijker om de naald door te trekken, zeker als er een aantal steken op de naald staan. Een onmisbaar hulpmiddel is de naaldentrekker. Houd deze om uw middelvinger terwijl u aan het quilten bent.
Tip: lukt het niet? Controleer dan of de sandwich niet te strak gespannen staat. Als de stof iets meegeeft, zult u merken dat het quilten makkelijker gaat.
Terug naar overzicht