Wilma Karels | Patchwork & Quilten

Keltisch quilten en de grote quiltsteek

Er zijn ontzettend veel manieren om te quilten. In dit artikel beschrijf ik het Keltisch quilten en het quilten met een grote quiltsteek. Laat u inspireren door deze technieken en breid uw creatieve mogelijkheden uit!

Keltisch quilten

Keltische ontwerpen zijn er in overvloed. In de Lindisfarne Gospels en The Book of Kells zijn Keltische ontwerpen te vinden uit de zevende eeuw. De manuscripten bevatten informatie over verschillende motieven, zoals spiralen, knopen, tapijtpaginapatronen, belettering en zelfs ontwerpen van planten en dieren.

Voorbereiding

Keltische patronen kunnen met de hand worden gemaakt in een gewone steek, grote quiltsteken of borduursteken. U kunt een Keltische quilt ook vrij quilten op een naaimachine. Qua garen bent u vrij om te kiezen wat u wilt. U kunt kiezen voor contrasterende kleuren of voor tinten die juist goed bij elkaar passen. Keltische ontwerpen zijn er in allerlei kleuren. Houdt u zich graag bezig met wholeclothquilten? Daar lenen Keltische patronen zich ook uitstekend voor!

Ontwerpen

Heeft u nog geen ervaring met Keltisch quilten? Begin dan met een klein motief. Neem het patroon over op de top en stel de sandwich samen. Als dat ingewikkeld is, kan het helpen om het patroon uitvergroot over te nemen op de top. Span de quilt vervolgens in een quiltring of -raam als u dat fijn vindt. Kies garen en hecht aan door een knoopje in de vullaag te trekken. Heeft u een knoopontwerp met dubbele lijnen? Sla dan een stukje over op plekken waar de ene lijn over of onder de andere lijn gaat. Dat doet u door de naald op die plaatsen een stukje door de vullaag te halen en de draad weer omhoog te laten komen op de plek waar de patroonlijn verdergaat.

Verschillende patronen

Kenmerkend voor Keltische patronen is de decoratieve uitstraling. Daarom zijn deze patronen heel geschikt voor verschillende soorten patchwork, appliqué en quiltwerk. Je zou kunnen zeggen dat trap- en sleutelpatronen geometrische figuren zijn. Daarom zijn ze makkelijk aan te passen voor patchwork en quilts. Ontwerpen met knopen, spiralen en belettering zijn geschikt voor wholeclothquilten en quilten met een grote quiltsteek. U zult merken dat u bij veel patronen de patroonlijnen eenvoudig kunt verdubbelen. De tunnels die zo ontstaan tussen de twee lijnen kunt u vervolgens opvullen met koord of watten, bijvoorbeeld voor de trapuntotechniek.

Hieronder een overzicht van verschillende patronen:

  1. Knoopwerkpatronen

Knoopwerkpatronen worden gekenmerkt door vloeiende en vervlochten lijnen. Het is een fijn patroon om te quilten en toepasbaar voor verschillende soorten appliqué en quiltwerk. Door knoopmotieven te gebruiken, maakt u vrij makkelijk ingewikkelde ontwerpen. Het enige wat u hoeft te doen, is het knoopmotief te roteren, om te draaien en te herhalen. De tussenruimtes kunt u opvullen met bijvoorbeeld zandsteken of meanderende patronen. Zo ontstaat er een sierlijke quilt.

  1. Belettering

De oude manuscripten staan vol met prachtige, met goud versierde letters. Keltische belettering is eenvoudiger dan u denkt en zeker geschikt voor quiltwerk. Online (bijvoorbeeld op Pinterest) zijn er verschillende letterfonts te vinden die het uitproberen waard zijn.

  1. Tapijtpaginapatronen

In Angelsaksische manuscripten zijn paginavullende ontwerpen te vinden. Omdat de ontwerpen de hele bladzijde vullen, lijken het net tapijten. Zo komen deze patronen aan hun naam. De basis voor zo’n patroon bestaat uit een mathematisch raster waarop combinaties liggen van verschillende patronen. Op het raster zijn trap- en sleutelpatronen terug te vinden, maar ook knopen, spiralen en dieren. Voor patchwork en quilten zult u dit soort patronen moeten vereenvoudigen tot basisvormen, anders is het te complex.

  1. Spiraalpatronen

Spiraalpatronen zijn patronen met sterk gebogen lijnen die vanuit het midden naar buiten toe draaien. In veel spiraalpatronen komen meerdere spiralen samen. De vorm kan bestaan uit verschillende figuren, zoals cirkels, ovalen, vierkanten en rechthoeken. Een enkele spiraal kan worden herhaald en omgekeerd zodat er een complex ontwerp ontstaat. Zulke repeterende spiralen zijn ideaal wanneer u een border of strokenquilt wilt maken.

  1. Trap- en sleutelpatronen

Trap- en sleutelpatronen zijn patronen die bestaan uit vierkanten en rechte lijnen. Werk je met grote blokken, dan is dit patroon erg eenvoudig. Maak je een complexer kunstwerk van lijnen, dan kun je met trap- en sleutelpatronen een complex quiltwerk creëren. Dit motief kan zo worden toegepast, of als onderdeel van een groter patroon. De geometrische structuren lenen zich daarnaast goed voor patchwork.

  1. Natuurlijke patronen

Heel typisch voor Keltische patronen zijn motieven die geïnspireerd zijn door de natuur. Planten, dieren en fantasiewezens komen voor op zowel oude als recente werken. Vaak zijn de planten of wezens niet realistisch weergegeven, maar in een onwerkelijke stijl. Op deze werken zie je dieren en wezens regelmatig in een kronkelige pose afgebeeld.

Grote quiltsteek

De naam zegt het al: bij deze techniek draait het om grote steken. Dat heeft meerdere voordelen. Zo is deze steek goed haalbaar voor beginners en is er prachtig garen verkrijgbaar waarmee de steken mooi uitkomen. Bent u op zoek naar een manier om kennis te maken met de rustgevende werking van handquilten? Dan is quilten met een grote quiltsteek is goede optie.

Voordat u begint

Wanneer u gaat quilten met een grote steek, is het handig om dikker garen te gebruiken (bijvoorbeeld perlékatoen of metallicgaren). Door gemêleerd garen te gebruiken, kunt u bijzonder mooie effecten maken. Wilt u uw werk versieren met borduursteken, bandjes of kraaltjes? Doe dat dan voordat u de achterkant er aanzet. Als u de achterkant heeft toegevoegd, kunt u de lagen in de naad stevig aan elkaar vastzetten.

Aan- en afhechten

Als u garen gebruikt van normale dikte kunt u gewoon aan- en afhechten met een knoopje dat u in de tussenlaag trekt. Quilt u met dikker garen, dan vraagt dat om een andere manier van aan- en afhechten. Steek de naald voor het aanhechten vanaf de achterkant van de sandwich door alle lagen en laat een draadeind van zo’n 7 centimeter hangen. Quilt vervolgens een paar steken, laat de naald in de stof zitten en rijg het draadeind door een tweede naald. Naai dan twee stiksteken met het draadeind, haal de naald een stukje door de vullaag en knip de draad af. Afhechten gaat op dezelfde manier. Naai dan opnieuw een paar stiksteken, haal de draad een stukje door de vullaag en knip de draad af.

Techniek

Maar hoe doe je dat nu, quilten met een grote quiltsteek? Net zoals bij de gewone quiltsteek is het belangrijk om regelmatige steken te maken. De steekgrootte hangt af van het soort garen, de dikte van het garen en van wat u mooi vindt. Een algemene regel is: maak vier tot acht steken per 2,5 centimeter. Als u meerdere steken tegelijkertijd op uw naald neemt, komt dat de regelmatigheid van de steken ten goede. Het is belangrijk om een naald te kiezen die past bij het garen, zoals halflange naainaalden met een groter oog (ook wel ‘betweens’ ). Werk vervolgens net zo verder met de grote quiltsteek als u normaal gesproken zou doen met de gewone quiltsteek.

Terug naar overzicht