De geschiedenis van de Nederlandse quilt – 5
Vijfde deel in de serie over de geschiedenis van de Nederlandse quilt
De ontwikkelingen van de quilt in de 18e eeuw en de werkwijze van dekenstiksters
In eerdere delen van deze serie over de Nederlandse quilt heeft u kunnen lezen over de vroege geschiedenis van de quilt en over de ontwikkelingen die de quilt doormaakte in de zeventiende eeuw. Nu kijken we naar de achttiende eeuw. Wat veranderde er in deze jaren?
Alle mogelijke variaties
In de boedelinventarissen van na 1700 worden doorgestikte dekens genoemd in alle mogelijke variaties. Van gestikte dekens, zijden dekens, gestikte Oost-Indische dekens tot chisse dekens. Deze beschrijvingen sluiten aan bij de doorgestikte dekens en lappendekens die in musea en privécollecties te vinden zijn. Uit de hele achttiende eeuw zijn doorgestikte dekens en kleding bewaard gebleven, zowel van sits als van zijde. In totaal zijn er bijna honderd quilts uit deze periode bewaard gebleven. Dat is interessant, want vanwege dit grote aantal is men in staat om kwaliteitsverschillen vast te stellen in soorten zijde, patronen, fijnheid van de katoen, materialen van de voering en vulling en de wijze van doorstikken.
Wollen dekens
In de zeventiende eeuw noemde men wollen dekens in de boedelinventarissen meestal ‘sargie’ of ‘sargien’. In de achttiende eeuw spreekt men van wollen dekens, meestal geweven in keperbinding. Dekens uit de achttiende eeuw hebben vaak een aantal contrasterende strepen aan de boven- en onderrand. De dekens zijn bijvoorbeeld effen groen met rode strepen. Ze werden geruwd met de stekels van kaardenbollen en gebruikt als tussenvulling voor doorgestikte dekens.
Kaardenbol
Ruitpatronen
Op het schilderij ‘Moeder ontluist het hoofd van haar kind’ van Pieter de Hooch zien we behalve de wollen dekens met strepen in bedsteden ook dekens met een ruitpatroon. Deze ruitpatronen zijn geweven in een soort dubbelweefsel met blokpatronen. Waarschijnlijk werden deze patronen niet geruwd, anders zouden de ruiten niet meer zo duidelijk zichtbaar geweest zijn. Soms waren deze dekens in twee kleuren wol geweven en soms van twee verschillende materialen, zoals linnen en wol. In Canada en Amerika weefden beroepswevers deze dekens tot in de twintigste eeuw. Daar noemde men ze ‘coverlet’ of ‘double cloth coverlet’.
Schilderij ‘Moeder ontluist het hoofd van haar kind’ van Pieter de Hooch
Leiden en Tilburg als centrum
In de achttiende eeuw was Leiden de belangrijkste stad voor het vervaardigen van wollen dekens. In 1802 waren er in Leiden verschillende lakenfabrieken, wollen dekenfabrieken en textielfabrieken. Tot ver in de twintigste eeuw bleef de stad wollen dekens maken. De Tilburgse textielindustrie, belangrijkste binnenlandse concurrent van Leiden, groeide harder en overvleugelde de Leidse industrie al snel. Rond 1830 was de productie in Tilburg drie keer groter dan de Leidse, in 1855 zelfs tienmaal groter.
Bewaarde stukken kostbaar textiel
Minder kostbaar textiel is bijna altijd helemaal opgebruikt als poetsdoek. Wollen en katoenen dekens zijn nauwelijks bewaard. In alle sociale klassen van de bevolking gebruikte men ze. Een enkele keer zien we een restant terug in oude lagen van steeds weer opnieuw overtrokken dekens of quilts. Soms is een nieuwe geweven wollen deken als tussenvulling gebruikt voor de quilt.
Mooie en kostbare sitsen en zijden dekens zijn, in tegenstelling tot de wollen dekens, wel bewaard gebleven.
Sits importeren uit India
In Frankrijk was het in de achttiende eeuw verboden om textiel uit India en Holland te importeren. De Franse regering had dit verbod opgesteld om de eigen verkoop van Franse producten te waarborgen. In Holland blijft de import van textiel, waaronder doorgestikte sitsen dekens en sitsen stoffen vanuit India, behoorlijk stabiel in de eerste helft van de achttiende eeuw. India was het land met de belangrijkste textielproductie ter wereld, omdat het beschikte over alle benodigde grondstoffen. De textiel werd niet alleen in India gebruikt, maar vooral dus ook geëxporteerd door bijvoorbeeld de VOC. De VOC bracht handbeschilderde sits en gestreepte en geruite katoenen stoffen naar Holland. Deze stoffen komen dan ook in de loop van de achttiende eeuw in steeds meer Hollandse huishoudens voor.
Leuk om te vermelden is dat sommige dekens ongezoomd van India naar Holland kwamen. Bijna alle Hollandse dekens zijn overigens blind gezoomd en hebben geen omgeslagen of apart aangezette randen. Blind zomen betekent dat de stoffen van boven- en onderzijde naar binnen worden gevouwen, om de vulling heen, en vervolgens met een onzichtbare steek aan elkaar worden gehecht.
Dekenstiksters aan het werk in Holland
Dekenstiksters in Holland
Naast de geïmporteerde dekens uit India kwamen er in de achttiende eeuw ook doorgestikte dekens en kleding uit eigen land op de markt. Van dit Hollandse doorstikwerk is relatief veel bewaard gebleven in diverse collecties. Professionele dekenstiksters of vrouwen thuis maakten de dekens en kleding. De regelmatige steekvoering van gestikte rokken laat bijvoorbeeld zien dat het kledingstuk door een professional is vervaardigd.
Beroep van dekenstikster
Dekenstikster was een vrouwenberoep dat onder andere op kinderprenten werd afgebeeld. Op een van die prenten staat de volgende tekst bij de afbeelding: ‘Zo mans als vrouwenwerk, van kunstenaars, ambachtslieden en winkelier, kunt gij o kinderen hier zien!’ Op de afbeelding staat een dekenstikster in een soort winkeltje, waar blijkbaar ook de stoffen voor de dekens te koop waren. Op tafel ligt een grote lap stof die ze aan het doorstikken is en waarvan het patroon van schuine ruiten en bloemenrand herkenbaar is.
Werkwijze dekenstikster
De dekenstikster quilt rechtstreeks op de tafel. Het te quilten stuk is dus niet in een groot borduurraam gespannen. Wanneer je het doorgestikte goed van dichterbij bekijkt, zie je dat het ‘op de hand’ is gestikt. De bovenste stof is met meer ruimte verwerkt dan de voering om een reliëf te creëren. dat was niet mogelijk geweest als de stof was gespannen in een raam. Vooral omdat de vulling nogal dik was en er dan te veel spanning op de stof zou staan. Vandaar dat de dekenstikster met een naald door de drie lagen – bovenlaag, vulling en voering – steekt, totdat ze de tafel voelt met de naald en dan weer naar boven steekt. Met haar linkerhand houdt ze het geheel tegen door de deken of rok op de tafel terug te drukken. Hoe dikker de vulling, hoe groter de steken die ze maakte.
Borduurringen en borduurramen
De borduurring die tegenwoordig wordt gebruikt, is ontstaan in de achttiende eeuw voor de techniek van het tamboereren. Tamboereren is een soort kruising tussen haken en borduren, waarbij steeds een kettingsteek wordt gemaakt met een dunne haaknaald op een losgeweven stuk stof in een borduurring.
Verschillende hedendaagse borduurringen
In Holland gebruikte men borduurramen nauwelijks bij het thuis doorstikken of borduren. Dit in tegenstelling tot de in ateliers werkende mannelijke beroepsborduurwerkers. Zij werkten wel met borduurramen om bijvoorbeeld religieuze paramenten, uniformen of officiële vaandels te maken. De mannen naaiden het te borduren stuk aan geweven banden die op de boven- en onderlat zaten gespijkerd. Door middel van zijlatten kon men het borduursel spannen. Vervolgens werd het borduurwerk opgerold om gemakkelijk bij de plek te kunnen waar men borduurde.
Mannen maakten dus gebruik van borduurramen voor het meer kostbare borduurwerk, zoals met gouddraad. Vrouwen gebruikten thuis geen borduurringen of – ramen voor het huishoudelijke goed en lijfgoed.
Een advertentie uit de Leeuwarder Courant uit 1762 maakt reclame voor een doorstikster die ook zegt te kunnen tekenen. Meestal besteedde men het tekenen of ontwerpen van borduurwerk of doorstikpatronen uit aan mensen die beroepshalve ontwerpen moesten maken, zoals timmerlieden, schilders of hoveniers. De vrouw uit de advertentie had kennelijk ook talent voor tekenen en meldde dat in haar advertentie. Ze zegt verder vrouwenrokken, dekens en doopdekens te kunnen maken. Dat zijn precies de doorgestikte producten die we nu nog kennen uit de achttiende eeuw. In het volgende artikel zoomen we verder in op de doorgestikte rokken en dekens uit de achttiende eeuw.
Terug naar overzicht